Afschaffing of behoud van Salderingsregeling? Beslissende stemming nadert!

Onder leiding van demissionair minister Rob Jetten voor Klimaat en Energie werd er fel gediscussieerd over het wetsvoorstel dat de afbouw van deze regeling beoogt. Terwijl een meerderheid van de senatoren neigt naar behoud van de huidige regeling, blijft de uitkomst onzeker en zal de stemming op 13 februari meer duidelijkheid geven. 

Belang voor huishoudens en kleine bedrijven

De salderingsregeling stelt voornamelijk huishoudens en kleine bedrijven in staat om overtollige elektriciteit die ze produceren met zonnepanelen terug te leveren aan het net. Vervolgens wordt dit overschot verrekend met hun eigen verbruik. Minister Jetten wil deze regeling tussen 2025 en 2031 afbouwen, want door de salderingsregeling loop de overheid jaarlijks aanzienlijke inkomsten mis. Huishoudens en bedrijven betalen namelijk minder belasting over de elektriciteit die ze terug leveren aan het net. Daarnaast wordt het huidige systeem als niet toekomstbestendig beschouwd. Er ontstaat een toenemende vraag naar duurzame energie en de noodzaak om het elektriciteitsnetwerk te moderniseren.  

Verdeeldheid in politiek

Terwijl sommige senatoren pleiten voor behoud en een bredere context in de discussie, zoals GroenLinks-PvdA en de BoerBurgerBeweging, lijken andere partijen, zoals CU, VVD, CDA, SGP, D66 en FvD, voorstander te zijn van afschaffing. Naast dat de discussie plaats vindt in de politiek speelt het ook bij belangenverenigingen. Terwijl de Woonbond, Aedes, VNG, Vereniging Eigen Huis en de Consumentenbond pleiten voor behoud van de regeling, dringen brancheverenigingen in de energiesector aan op afschaffing. Voornamelijk vanwege netcongestie en maatschappelijke kosten. 

De uitkomst van de stemming op 13 februari zal cruciaal zijn voor het al dan niet behouden van de salderingsregeling. De uitkomst zal niet alleen bepalend zijn voor de toekomst van duurzame energie in Nederland, maar ook voor de financiële belangen van zowel burgers als bedrijven. Dit is een belangrijk moment waarop de richting van de energie overgang in het land bepaald gaat worden, met mogelijke langetermijngevolgen voor zowel de economie als het milieu.